Gebruik boeken, kranten, tijdschriften of een enyclopedie om ideeën op te doen. Internet blijkt in de eerste fase van het zoekproces niet de meest efficiënte ingang. Maak een lijstje met mogelijke onderwerpen en kies voorlopig het onderwerp:
- waarvan je verwacht dat het je ook voor langere tijd zal boeien
- dat je het meeste aanspreekt
- dat niet te algemeen of breed is (het moet duidelijk afgebakend zijn)
- waarover voldoende literatuur te vinden is.
- bepaal in overleg het onderwerp, de hypothese, hoofdvraag en de deelvragen.
- bedenk welk onderzoek je zou willen doen, en bespreek dit met je begeleider.
- verzamel nu meer informatie in (school)boeken, vaktijdschriften, kranten en op internet. Bekijk documentaries, en interview een deskundige.
Houd vanaf dag één je bronnenlijst bij. Je moet alle bronnen waarop je de inhoud van je profielwerkstuk baseert ook bewaren. Hiermee stel je een documentatiemap samen.
Noteer alle tijd die je aan het profielwerkstuk besteedt en de activiteiten in een logboek:
Noteer alle tijd die je aan het profielwerkstuk besteedt en de activiteiten in een logboek:
datum
|
tijd
|
plaats
|
verrichte werkzaamheden
|
afspraken en opmerkingen
|
week ..
|
40 minuten
|
school
|
uitleg gekregen van mentor
|
- partner gekozen
- eisen, wensen en voorwaarden besproken
- belangrijke data in agenda geschreven |
week ..
|
50 minuten
|
thuis
|
- brainstormen over onderwerp,
- websites bezocht
|
- lijstje van mogelijke onderwerpen gemaakt
|
week ..
|
50 minuten
|
school
|
onderwerp gekozen, en hoofdvraag en deelvragen geformuleerd
plan voor onderzoek bedacht.
|
- opgaveblad en aanvraag begeleider ingeleverd
|
week ..
|
30 minuten
|
school
|
plannen besproken met begeleider
|
- samenvatting van gesprek gemaakt en taken verdeeld
|
week ..
|
etc
|
maak een stappenplan:
1. onderwerp
2. onderzoeksvraag (wat en waarom?) en hypothese
3. onderzoeksopzet (hoe?)
4. gegevensverzameling
5. resultaten
6. conclusies en aanbevelingen
rode draad
Zorg ervoor dat er een duidelijke lijn zit in je onderzoek en in je verslag.
top 10 tips
Zorg ervoor dat er een duidelijke lijn zit in je onderzoek en in je verslag.
top 10 tips
1. Maak een realistische planning en houd je eraan.
2. Formuleer een duidelijke onderzoeksvraag.
3. Ga tijdens je onderzoek steeds wetenschappelijk en zo neutraal en objectief mogelijk te werk. Probeer zo te schrijven dat een doorsnee medeleerling je werkstuk begrijpt.
4. Houdt je begeleider op de hoogte van de voorgang, ook als het wat minder goed gaat.
5. Zoek hulp als je die nodig hebt. Sla het advies van je begeleider niet in de wind.
6. Orden je informatie goed en durf niet relevante informatie weg te gooien.
7. Let bij het uitschrijven niet op de kwantiteit maar op de kwaliteit. Neem functionele illustraties op en geen illustraties ter versiering.
8. Begin elk hoofdstuk op een nieuwe pagina, en nummer de bladzijden van je verslag. Zet een nummer en een titel bij tabellen, kaarten en figuren, b.v. figuur 3.1 is de eerste figuur in hoofdstuk 3. Verwijs in de tekst naar tabellen, kaarten en figuren.
9. Neem bij de conclusie de rol aan van onderzoeker. Maak je onderzoek of ontwerp niet mooier dan het in werkelijkheid is.
10. Houd je aan de afspraken.