PWS: bronnenlijst en documentatiemap


A. Bronnenlijst

Alle bronnen waarop je de inhoud van je project baseert, moeten vermeld worden in een bronnenlijst achterin je werkstuk.

Bij bronnen kun je denken aan:

  • boeken
  • artikelen uit kranten en tijdschriften
  • informatie die je op internet vindt
  • de resultaten van een enquête of interviews
  • het resultaat van natuurwetenschappelijk onderzoek (meetresultaten)
  • het resultaat van een materiaalonderzoek (bij de creatieve opdracht).

Bij boeken en artikelen kun je volstaan met noteren van titel, auteur, uitgever, jaar van uitgifte en paginanummers. Bij internetadressen geef je de link van de webpagina aan. Op deze manier kun je in het werkstuk gemakkelijk verwijzen naar je bronnen.

De juiste bronvermelding volgens APA (American Psychological Association)

Een goede bronvermelding is dus heel belangrijk. De term ‘plagiaat’ komt hierbij om de hoek kijken. Plagiaat is, kort gezegd, het gebruiken van letterlijke tekst van anderen in jouw werkstuk, zonder dat je dat aangeeft. Jatten, dus.

Je moet in je werkstuk dus altijd aangeven waar je bepaalde informatie gevonden hebt. Zo kan iemand die het leest zien waar de informatie vandaan komt en eventueel zelf het betreffende boek/artikel waar jij naar verwijst opzoeken voor meer informatie. De bronverwijzingen moeten daarom altijd kloppen en volledig zijn.

Er is een 'standaard' manier waarop je deze verwijzingen in je tekst en in de bronnenlijst (achter in het werkstuk) noteert. Deze manier wordt voorgeschreven door de APA (American Psychological Association) en is in de wetenschappelijke wereld algemeen geaccepteerd als een juiste manier van bronvermelding.
Op de schoolsite vind je een document over deze APA-bronvermelding (leerlingen > PWS > APA-bijlage).

Betrouwbaarheid en bruikbaarheid van bronnen

Als je onderzoek doet moet je altijd beoordelen of de informatiebronnen die je gebruikt betrouwbaar zijn en bruikbaar voor je onderzoek. Zeker bij het gebruik van internetbronnen is dat soms moeilijk te beoordelen.
Er is een verschil tussen betrouwbaarheid van bronnen en bruikbaarheid:

Betrouwbaarheid

Om er achter te komen of een bron betrouwbaar is moet je eigenlijk altijd de volgende vragen stellen en beantwoorden.

  • Wie heeft de bron geschreven?
  • Wanneer is de bron geschreven?
  • Wat voor soort bron is het? Krantenartikel, monografie, onderzoeksverslag, dagboek, brief, roman, documentaire, film, etc.
  • Met welk doel heeft de schrijver de bron geschreven?
  • Was/is de schrijver partijdig/betrokken bij het onderwerp waarover hij/zij schrijft?
  • Waar heeft de schrijver zijn/haar informatie vandaan? Zelf ooggetuige, zelf onderzoek gedaan of uit de tweede hand?
  • Kun je de informatie uit de bron controleren?

Als je deze vragen beantwoordt, kun je beoordelen hoe betrouwbaar de bron is.

Voor internetbronnen is het vaak nog moeilijker om de betrouwbaarheid te beoordelen, maar wel erg belangrijk. Om het je makkelijker te maken is een aparte checklist voor het beoordelen van websites toegevoegd die je kunt combineren met wat hierboven staat.

Bruikbaarheid van bronnen

Tijdens je onderzoek kom je een bron tegen en je vraagt je af of de bron bruikbaar is voor je onderzoek. Hoe vind je antwoord op die vraag?

  • Het antwoord is in de eerste plaats afhankelijk van wat je precies onderzoekt. Wat is je onderzoeksvraag of deelvraag en geeft de bron een (gedeeltelijk) antwoord op die vragen?
  • Is de bron die je wil gebruiken betrouwbaar met betrekking tot je vraag?
  • Bedenk dat voor de ene vraag een bron soms wel betrouwbare informatie bevat, maar voor een andere vraag niet.
  • Voorbeeld: Je doet een onderzoek naar verslavingsgedrag bij jongeren en je vindt een persoonlijk verhaal van een ex-verslaafde. De bron is betrouwbaar. Het klopt wat er in staat voor die ene persoon. Je kunt met deze vraag geen antwoord geven hoe het gesteld is met verslavingsgedrag van alle jongeren. Je kunt de bron wel gebruiken als voorbeeld van één jongere die verslaafd is geweest. Je kunt met deze bron ook niet de vraag beantwoorden hoe je verslavingsgedrag bij jongeren kunt voorkomen.
  • Het is ook belangrijk je af te vragen over welke aspecten of (deel)vragen de bron geen informatie geeft. Daar moet je dan verder naar op zoek.


CHECKLIST voor het beoordelen van de BETROUWBAARHEID van websites
Per bron invullen!

Voeg voor elke gebruikte site een checklistformulier bij je uiteindelijke verslag.

Naam van de site: http://

1. Is het duidelijk wie de maker, afzender of uitgever van de site is?
 Ja                 Nee

2. De maker van de site is bereikbaar via:
 Alleen een emailadres
 Een emailadres en telefoonnummer
 De maker is niet bereikbaar

3. Is het duidelijk of je uit de informatie kunt halen of het door een deskundige is geschreven?
 Ja                 Nee

4. Is het duidelijk wat het doel van de site is?
 Ja                 Nee

5. Bevat de site commerciële advertenties?
 Ja, als onderdeel van de informatie
 Ja, maar deze zijn duidelijk gescheiden van de informatie
 Nee

6. Is er een literatuuropgave of een link naar andere bronnen om de informatie te controleren?
 Ja                Nee

7. Welke data worden gegeven?
 De datum van de laatste update (herziening)
 De datum waarop de site werd gemaakt en/of gepubliceerd

 Geen datum

8. De site bevat geen (spel)fouten en is goed onderhouden (alle links werken).
 Ja                 Nee

9. Eindoordeel: Is deze site betrouwbaar genoeg?

 Ja                 Nee


B. Documentatiemap

Naast een bronnenlijst leg je een documentatiemap aan met je gebruikte materiaal. De documentatiemap komt nog achter de bronnenlijst in je werkstuk.

Instructie documentatiemap
Wat moet er van verschillende informatiebronnen precies worden ingeleverd?


Internet:
- Namen van de gebruikte site (en datum van bekijken) en een ingevulde checklist voor deze site (zie vorige pagina).
- Uitleggen waarom de bron betrouwbaar en bruikbaar is.


Een goede samenvatting in eigen woorden van de verkregen informatie of het markeren van gebruikte informatie. Noem de deelvraag of deelvragen waar je de bron voor gebruikt hebt.


Boeken, kranten, tijdschriften:
- Schrijver, titel, uitgever, jaar van uitgave.
- Een goede samenvatting in eigen woorden van de verkregen informatie of het markeren van gebruikte informatie. Noem de deelvraag of deelvragen waar je de bron voor gebruikt hebt.
Audio/visueel (videomateriaal):
-Titel, maker, medium, jaar en plaats waar het gemaakt is.
- Een goede samenvatting in eigen woorden van de verkregen informatie. Noem de deelvraag of deelvragen waar je de bron voor gebruikt hebt.
Interviews/enquêtes:
- Aangeven met wie, wanneer en waar.
- De te stellen/gestelde vragen.
- Noem de deelvraag of deelvragen waar je de verschillende antwoorden voor gebruikt hebt.
Activiteit (museum, instituut, praktisch onderzoek, experiment):
- Aangeven met wie, wanneer en waar.
- De te stellen/gestelde vragen.
- Een goede samenvatting in eigen woorden van de verkregen informatie. Noem de deelvraag of deelvragen waar je de bron voor gebruikt hebt.
De documentatiemap bij profielwerkstukken moet bestaan uit:
  • Minstens twee geschreven bronnen = boeken/artikelen die niet van internet komen.
  • Twee internetbronnen + ingevulde checklist.
  • Ten minste 1 video/interview/film/documentaire.